Het CDA heeft zijn zorgen geuit over de groeiende bureaucratische relatie tussen de gemeente Den Haag en haar bewonersorganisaties. Volgens Hinke de Groot, een raadslid van het CDA, hebben veel van deze organisaties het gevoel dat besluiten vaker van bovenaf worden opgelegd. Dit sentiment is versterkt door een convenant dat de organisaties gevraagd worden te ondertekenen.
Het convenant, dat de gezamenlijke ambities en plannen van zowel de gemeente als de bewonersorganisaties omvat, is al door een aantal organisaties geaccepteerd, terwijl anderen nog terughoudend zijn. Het document legt ook de druk op de bewonersorganisaties en het stadsdeel om elkaar op de hoogte te houden van belangrijke ontwikkelingen in hun wijk. Daarnaast stelt het convenant een aantal eisen aan bestuursleden.
Ook het Bewonersplatform Wateringse Veld is kritisch over het convenant en heeft niet getekend. Het Bewonersplatform heeft veel zaken al geregeld in de statuten waarin ook geregeld is dat bewoners van de wijk een rol hebben in de keuze van bestuurders. Daarnaast is het Bewonersplatform kritisch over de informatievoorziening vanuit de gemeente. In het convenant is opgenomen dat de gemeente de bewonersorganisatie informeert over ontwikkelingen in de wijk. Dat gebeurt nu te weinig. De gemeente heeft geen plan om dat in de toekomst beter te gaan doen, ook al staat het in het convenant.
Het gemeentecollege heeft gereageerd door te verklaren dat er geen dwingende voorwaarden zijn, hoewel er wel een “inspanningsverplichting” is om te zorgen dat een organisatie democratisch is georganiseerd. Het is ook duidelijk gesteld dat het niet ondertekenen van het convenant geen invloed heeft op de verlening van subsidies aan de organisaties.
Ondanks deze verklaring blijft De Groot bezorgd over de toenemende mate van bureaucratie en het gebrek aan ondersteuning van het stadhuis. Ze dringt aan op een meer ondersteunende rol van de gemeente, vooral voor de organisaties die weigeren het convenant te tekenen. Ze heeft verder aangegeven dat ze nieuwe vragen zal stellen over dit onderwerp, omdat ze het gevoel heeft dat er een discrepantie is tussen het beeld dat het gemeentecollege schetst van gelijkwaardige samenwerking en de werkelijkheid zoals deze door de bewonersorganisaties wordt ervaren.
Met deze ontwikkelingen in het achterhoofd zal de relatie tussen de gemeente en de bewonersorganisaties nauwlettend in de gaten worden gehouden en de voortgang in de dialoog tussen beide partijen zal van cruciaal belang zijn voor de verdere ontwikkeling van de stad.